* de Nederlandse tekst vind je verderop *
“The Japanese are private people and so too are their homes. In both cases, it is impossible to look inside and see what is really going on, - to see their real emotions and thoughts.“ This is what I was once told and it seems to reflect the common stereotype that the Japanese are reserved, emotionless, formal, stiff. Unless you are a really good friend or close family, you would never be invited into their home or into their inner life. The windows of their homes are covered by curtains or blinds and the windows to their inner world are masked by a polite smile.
Before moving to Japan, I wondered how this aspect of
the Japanese society would impact me. Since early childhood, I have
always had a kind of internal antenna that detects false intentions
and hidden thoughts. I worried that the reserved demeanour of the
Japanese would have this internal antenna of mine working overtime
and would constantly trigger me to seek that which lays behind the
first layer of an interaction. I’m relieved that this has not been
the case. Thus far, my experience is that, in public, the Japanese
are formal. Their face is straight and expressionless but there is a
clear smile and a light bow of the head. When talking, they tend to
be calm, friendly, and attentive. Their tone of voice is quiet.
Questions and comments are often preceded by sumimasen which
means ’pardon me’ or ‘I apologize’.
I think the Japanese’s formal demeanour has been
misinterpreted and has led to a stereotype that the Japanese are
emotionless robots. Could this actually be true? Are there people
without emotions? Aside from the fact that stereotypes, in their
essence, rudely and clumsily lump things together and disregard
classes, subcultures, genders, professional groups, generations, and
denominations - to name just a few possible criteria for
differentiation in this country, - I think it is important that we
distinguish between the expression of emotions and the presence of
emotions. And obviously, the social context is relevant. Several
comparative studies on the Japanese demeanour have shown that
Japanese people are actually quite emotional. In fact, studies have
shown that they express an equally broad scale of emotions as
Americans. However, when part of a group such as family, close
friends, or colleagues, the Japanese tend to express more positive
emotions and less negative feelings while Americans show both types
of feelings in relatively equal measure. Remarkably, in what is
termed out-group contact, thus contact with strangers or casual
acquaintances, the Japanese tend to show more negative emotions
towards outsides while Americans tend to express more positive
feelings (Matsumoto, 1990).
I, myself, have come to appreciate the public smiling
face of the Japanese, especially when I muck something up. I have
biked on the wrong side of the road, put coins for a bus ticket in
the wrong machine, confused the exit door for the entrance door, set
off the alarm in the library because I didn’t use my employee
card, and not once was my clumsiness, my ignorance, my error met with
a sigh, a raised voice, or even a furrowed brow. And my internal
antenna has yet to register even the slightest hint of irritation.
Rather, with every clumsy error, the people around me have stayed
calm and done their utmost best to quickly fix the problem, all the
while, with a friendly smile.
the main window of my neighbour |
Gesloten
“Japanners zijn net zo gesloten als hun huizen. In beide gevallen kun je niet naar binnen kijken en zien wat er werkelijk gebeurt – of wat ze echt denken of voelen.” Iemand vertelde me dit en het beschrijft het stereotype beeld dat Japanners gereserveerd zijn, stijf en emotieloos. Tenzij je heel goed bevriend bent of een naast familielid zul je nooit thuis uitgenodigd worden. Evenmin delen Japanners hun gevoelens. Voor de ramen hangen gordijnen of een blindering; de glimlach op hun gezicht houdt het innerlijk verborgen.
Voordat ik naar Japan vertrok, vroeg ik me af wat deze geslotenheid met me zou doen. Vanaf mijn vroege kindertijd heb ik een soort innerlijke antenne voor valse gevoelens en verkeerde bedoelingen. Ik was bezorgd dat de gereserveerde houding van de Japanners een overreactie zou geven en mijn antenne voortdurend zou prikkelen om te achterhalen wat achter de façade verborgen zit. Het is een opluchting dat dit niet gebeurt. Wat ik meemaak is dat Japanners zich in het openbaar formeel opstellen. Hun gezicht is strak en zonder uitdrukking, maar wel met een glimlach en vaak een lichte buiging van het hoofd. In een gesprek blijven ze kalm, vriendelijk en aandachtig. Vragen en opmerkingen worden vaak ingeleid met een ‘sumimasen’, dat “sorry” betekent of “neem me niet kwalijk”.
Ik denk dat deze formele houding van Japanners verkeerd geïnterpreteerd is en geleid heeft tot het stereotype beeld van Japanners als emotieloze robots. Maar hoe zou zoiets waar kunnen zijn? Bestaan er eigenlijk wel mensen zonder emoties? Afgezien van het feit dat een stereotype beeld nogal grofweg zaken over een kam scheert en voorbij gaat aan klassen, subculturen, seksen, beroepsgroepen, generaties of godsdiensten – om maar eens een paar criteria voor differentiatie in dit land te noemen – de belangrijkste misser volgens mij is in dit geval dat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen emoties hebben en emoties tonen. Geen emoties zien, wil niet zeggen dat er geen emoties zijn. En de sociale context lijkt me ook relevant. Uit vergelijkende onderzoeken blijkt dat Japanners heel gevoelig zijn en even veel gezichtsuitdrukkingen kunnen hebben als Amerikanen. Maar Japanners reageren anders als ze in een groep zijn, bijvoorbeeld met familie, vrienden of collega's. Dan laten ze meer positieve gevoelens zien, terwijl Amerikanen evenveel positieve als negatieve gevoelens tonen. Buiten de groep, dus in het contact met vreemden of oppervlakkige kennissen, tonen Japanners juist meer negatieve gevoelens, terwijl Amerikanen dan meer positieve gevoelens laten zien (Matsumoto 1990).
Zelf ben ik het formele, glimlachende gezicht van Japanners nogal gaan waarderen, met name als ik weer eens aan klunzen ben. Fietsen aan de verkeerde kant (rechts!), ingang en uitgang door elkaar halen, rinkelende alarmbellen in de bibliotheek toen ik mijn medewerkerspasje vergat te gebruiken, munten in het verkeerde vakje van de kaartjesautomaat in de bus, met een hele rij wachtenden achter me. Niet één keer leidde mijn onhandigheid of fout tot stemverheffing, een zucht, zelfs niet tot een gefronste wenkbrauw. Mijn innerlijke antenne registreerde niet het minste spoortje irritatie. Bij al die onhandige fouten bleven de mensen die ik tegen kwam kalm en correct, terwijl ze hun uiterste best deden de situatie zo snel mogelijk in orde te krijgen. En al die tijd bleven ze vriendelijk glimlachen. Gewoon heel aardig.
No comments:
Post a Comment